Naar het Hennie Kuiper Museum
Tientallen (oud-)wielrenners, -ploegleiders en wielerliefhebbers togen 12 april 2017 naar het Hennie Kuiper Museum in Noord-Deurningen. Eigenlijk heet het Hennie Kuiper Native, waarmee aangeduid wordt dat de plek waar nagenoeg alles over de indrukwekkende carrière van Kuiper te zien en te ervaren is, zijn geboortegrond is. Intussen zijn talloze fans van Kuiper cq van de wielersport al wezen kijken. Journalist Guus van Holland versloeg meerdere keren de Tour de France en andere grote wedstrijden voor Volkskrant en NRC. Kuipers plaats- en leeftijdsgenoot Herman Snoeijink, ooit een van de meest succesvolle amateurwielrenners van het land, kent het museum al vanaf de opening. Sterker nog in het museum had hij begin dit jaar een eigen expositie. Theo de Rooij uit Holten, eveneens een bekende oud-renner en –ploegleider, die ook nog jarenlang het opperhoofd was van de Raboploeg, was eveneens namens Zilver te gast in het museum.
In het najaarsnummer van Zilver Magazine kunt u hun belevenissen in het museum lezen.
Hieronder de bijdrage van journalist Guus van Holland.
‘DE BOERENLUCHT PRIKKELDE MIJN NEUS’
Het stinkt, zouden stedelingen mogelijk zeggen. Ja, het ruikt hier naar koeien, veevoer, stront, boeren, naar alles wat je in de stad niet ruikt. Ik vind het heerlijk. Niet alleen omdat het aan mijn jeugd bij vriendjes op de boerderij doet denken, maar ook omdat het voor mij pure en gezonde lucht is.
De lucht van Hennie Kuiper, de boerenzoon die hier in Noord-Deurningen opgroeide, en van hieruit op zijn fiets stapte en zich daarop uitleefde totdat hij tussen 1973 en 1988 een wereldberoemde wielrenner werd die zowat alle klassiekers won, olympisch- en wereldkampioen werd en tweemaal tweede in het eindklassement van de Tour de France. Het is hier, op Erve Kuiper, waar de blosjes op de wangen van Hennie tot volle glorie kwamen, waar hij een haatliefde-verhouding met modder, storm, wind, regen, zonnebrand en andere ontberingen kreeg en zijn vaak bewonderde strijdlust ontwikkelde.
In het museum word ik teruggeworpen naar mijn belevenissen als wielerverslaggever met deze te allen tijde toegankelijke sportman. Mogelijk voelde ik mij aangetrokken tot mensen uit deze regio, mensen en sportlieden, zoals wielrenners die strijd tot het uiterste bedreven en daar geen verklaring voor hadden: het is zoals het is, ik ben zoals ik ben, normaal, niks bijzonders.
Terwijl ik de lucht van koeien, stront, veevoer of ingekuild gras inadem, herbeleef ik in een stoel tegenover een beeldscherm de overwinningen en krachtige inspanningen van Hennie Kuiper. Ik was bijna vergeten dat hij zo verschrikkelijk hard kon fietsen, alles deed om te winnen en dan ook won. Ik zag de grote renners van weleer spartelen en zweten met Kuiper aan hun wiel. En dan die vreugde-uitbarstingen als hij als eerste (meestal na een indrukwekkende solo) over de eindstreep kwam.
In zijn onvolprezen biografie ‘Hennie Kuiper Kampioen Wilskracht’ is veel te lezen en te bekijken. Maar hier, op Hennie Kuiper Native, komt het allemaal weer echt tot leven. Niet alleen de foto’s, de knipsels en knipselboeken en andere relikwieën, maar ook zijn trainingsrondjes zijn hier te zien. Ik werd er stil van, trilde weer van emotie en beleefde – even – met zijn oude vriend en streekgenoot oud-wielrenner Herman Snoeijink de tijd waarin Hennie Kuiper de wereld veroverde.
Ik maakte geen aantekeningen, waaruit ik later thuis zou kunnen putten om mijn verhaal over het bezoek aan Erve Kuiper te kunnen schrijven. Ik beleefde het moment. Toch: was Hennie er maar bij geweest. Een beetje hakkelend, een beetje blozend, een beetje glunderend, een beetje verontschuldigend maar toch wel een beetje trots vertellend over toen en waarom zó en waarom niet zó. Ik dacht dat ik hem niet nodig had, toen mij de aanwezigheid van Kuiper werd aangeboden. Nee, laat maar, ik weet het wel. Maar toch, er had een extra dimensie aan toe gevoegd kunnen worden. Deze kampioen van de wilskracht in hoogst eigen persoon naast alle foto’s, knipsels, borden, boeken en prijzen.
Buiten speelden kinderen, zoals Hennie er waarschijnlijk ook had gespeeld voordat hij er met de fiets op uittrok. De boerenlucht prikkelde mijn neus. Het zou wat voor de stedelingen zijn hier eens naartoe te gaan en te leren hoe het er op een boerderij aan toe gaat, waarom en hoe boeren werken, waarom het er zo ‘stinkt’, hoe Hennie Kuiper is opgegroeid en waarom hij zo goed is geworden en eenvoudig is gebleven. Zoals het een boerenzoon betaamt.
Foto’s Riet Vos